Henk de Haan.

LogoDS (Large)
Het meeste verkeer snelt eraan voorbij. Toch is het pand Schoterlandseweg 19, in Hoornsterzwaag de moeite van even afremmen en goed kijken waard. Het is een pand in de Amsterdamse stijl gebouwd in 1932 nadat het pand wat daarvoor op die plaats stond was afgebrand. Het afgebrande gebouw was het vermaarde café van Aldershof waar o.a. omstreeks 1910 – 1912 de eerste uitvoeringen van de gymvereniging “Wordt Kwiek” werden gehouden. In 1920 werd dit pand betrokken door Gooitzen Burgy.
Burgy werd geboren in 1886 in Terwispel als zoon van Wieke Burgy, timmerman en aannemer. De financiële toestand van het gezin was niet zodanig dat er geen vervolgopleiding kon worden betaald en Gooitzen moest dan ook al vroeg aan het werk. Later volgde hij een cursus op de avondtekenschool in Gorredijk. Hij was een man die niet in alle rust het leven accepteerde maar ook de wereld zelf wilde verkennen. Zo vertrok hij voor een jaar naar Canada.schoterlandsweg
Nadat hij enkele jaren in Hoornsterzwaag had gewoond en de toestanden in de Compagnie met eigen ogen had bekeken, werd hij in 1923 vrijzinnig – onafhankelijk raadslid van de gemeente Schoterland. Dat raadlidmaatschap leverde hem vrienden en vijanden op. Hij schreef over de instelling van collega raadsleden en werd een gedreven pleitbezorger voor verbetering van de zorglijke toestanden in de Compagnie. Zijn scherpe pen en niets verbloemende benadering van zaken, bevielen echter niet iedereen.
Naast toneelstukken en romans als “Herman de streuper”en “Biritsen Fjûr”en rijmstukken als de ballade van de “Gouden Klok”, over de Bonifaciuskapel, werd hij in de Oosthoek van Schoterland vooral bekend door de revue “Kliuwende Dregens”. Het was een revue waarin hij alle facetten van het dorpsleven in Jubbega – Hoornsterzwaag aan de orde liet komen. De schaapherder, de grondwerkers, de “bidlers”, de landontginning, de boeren en het handmatig maken van kaas en boter passeerden allemaal de revue, met veel muziek en dans. Aan het stuk namen zo’n zeventig mannen en vrouwen deel. Binnen groep van die omvang, ontstaan bijna vanzelfsprekend verschillende opvattingen en meningen. Zo ook hier. Burgy met zijn directe benadering, was niet de meest aangewezen persoon om tegenstellingen te beteugelen. De conflicten die ontstonden leverden dan ook enige vertraging op maar uiteindelijk werd de revue in 1927 opgevoerd op het zogenaamde “Revuekampke”aan de Oude Groninger weg. De zelfde plaats waar in de afgelopen jaren twee keer een openluchtspel voor het voetlicht is gebracht: “Hurd om Hut” en “De Krytsirkel”. De revue van Burgy werd een groot succes. Het stuk werd later opnieuw opgevoerd in Heerenveen, maar kwam daar niet tot zijn recht.
In 1934 vertrok Burgy naar Hilversum om zich op het schrijven van toneelstukken toe te leggen. In 1944 kwam hij te overlijden. Hij werd in Hoornsterzwaag begraven. Een pikant detail daarbij is dat het stoffelijk overschot door de schaarste van hout in de randstad, in een kartonnen kist werd vervoerd.
Het in 1932 gebouwde pand aan de Schoterlandseweg omvatte niet alleen een café, maar ook een galanterie winkel en een woning. Boven waren een aantal kamers gebouwd, die verhuurd konden worden aan “kostgangers”. Hiervan werd gebruik gemaakt door leerkrachten van de nabijgelegen openbare lagere school Jubbega – Hoornsterzwaag.
Nog later werd de winkel betrokken door kapper J. Bos, terwijl er voor diens gezin ruimte werd gemaakt in het achterste deel van het gebouw. Op dit moment is het pand eigendom van L. en M. de Jong, die er een brocante zaak in drijven: Brocante “De Gatsjepanne”. De functie van café is niet meer aanwezig. Toen het pand door de huidige bewoners werd gekocht, werd hen verteld dat bij de bouw in de woning een document verborgen zou zijn. Bij het opknappen van een oude stoep, vond men inderdaad een verborgen enveloppe. De inhoud daarvan was met inkt beschreven en aangetast door vocht. De ontcijfering van het geschrift moest op het moment van schrijven nog plaats vinden.
Tot slot een fragment uit de ballade van de “Gouden Klok”:

Yn ’t noardlik east fan Skoatterlân
wêr’t huzen stean noch hut,
dêr leit yn freed’ge iensumheid:
de Bonifacius put.

Dêr stie foar jierren, jierren lyn
in tsjerke op dit plak.
De muorren wien’ fan seadden boud,
fan strie en reid it dak.

De ballade vertelt dan in een groot aantal coupletten, hoe een soldaat uit het leger van Karel Martel, beschutting zoekt in het kerkje, maar ook hoe hij in een stormachtige nacht het gouden klokje uit de kerk probeert te stelen. Het lukt hem niet. Bij een hevige donderslag stort hij naar beneden en verdwijnt met klok en al in een diep gat in de grond: de Bonifaciusput.

Bronnen:
– Herinneringen uit Jubbega.
H.Haveman, Jubbega.
In de rubriek Schrijvende lezers van …
– Een getypt artikel, schrijver onbekend.
– De Kompenije Heech
Catrienus Meier, krant onbekend.
– Mondelinge informatie M. de Jong, Hoornsterzwaag.
– Mondelinge informatie J. Suurd, Jubbega.
– Gooitzen Burgy.
Tresoar, Leeuwarden. (via Internet).
– Een halve eeuw emancipatie in Schoterland en Heerenveen.
Leeuwarder Courant omstreeks 1955.